De prestigieuze reeks van Verzamelde werken van Erasmus – een selectie van zijn belangrijkste werken – wast gestaag aan. Uitgeverij Polak & Van Gennep heeft alweer het vijfde deel laten verschijnen. Jeanine De Landtsheer, die ook tekende voor het eerste deel in de reeks, de Gesprekken – Colloquia, en voor een vertaling van De civilitate ofwel Etiquette, verzorgde dit vijfde deel, de vertaling van een ruime keuze uit Erasmus’ omvangrijke spreekwoordenverzameling. Het is een terecht bekroonde vertaling: De Landtsheer ontving er de NKV-prijs 2012 voor. Het juryrapport gewaagde van de glasheldere stijl van de vertaling en een resultaat dat verbluffend is en meeslepend van het begin tot het einde. Daar is geen woord te veel mee gezegd. Bovendien prijst de jury het filologenwerk dat daaraan ten grondslag ligt. Over de vertaling niets dan goeds, en dat geldt ook het prachtige, beknopte nawoord en het zeer behulpzame register-met-uitleg.
Met zijn Adagia trad Erasmus in het spoor van florilegia, bloemlezingen van citaten en zegswijzen, maar wees hij tegelijk ook de weg. Hij citeerde uitdrukkingen en lichtte ze aanvankelijk kort toe. Al spoedig dijde de toelichting uit met verklaringen van het spreekwoord, de toevoegingen van verwante spreekwoorden in Latijn en Grieks, en zelfs hele verhandelingen, zoals bij de befaamde uitdrukkingen ‘Dulce bellum inexpertis’ (‘De oorlog is zoet voor wie hem niet kent’, IV.1.1) en ‘Festina lente’ (‘Haast je langzaam’, II.1.1), beide door De Landtsheer opgenomen. Erasmus voegde veel toe en nam uiteindelijk duizenden spreekwoorden en zegswijzen op, die hij ordende in duizendtallen (chiliades), honderdtallen en enkelingen, vandaar een getal als II.1.52 (‘Met één voet in het schuitje van Charon staan’). Ze stammen uit de klassieke Oudheid – met name de komediedichter Plautus was een grootleverancier – maar ook uit de middeleeuwen en Erasmus vertaalde Nederlandse spreekwoorden naar het Latijn, iets wat vroegere filologen nogal eens wat hoofdbrekens kostte, want wáár kon Erasmus deze Latijnse uitdrukking vandaan hebben? Het was het speurwerk van onder anderen W.H.D. Suringar en Ari Wesseling dat dergelijke spreekwoorden op het spoor kwam. De Rotterdamse humanist strooide overigens ook in zijn eigen werken kwistig met zegswijzen uit zijn eigen verzameling.
Dat vertalen altijd lastig is, blijkt ook in deze uitgave. Erasmus, wiens Spreekwoorden soms wel wat weg hebben van Montaignes Essais, gaat net als zijn Franse medehumanist nogal eens associatief te werk, het ene woord roept het andere op. Ik neem als voorbeeld Erasmus’ adagium ‘Circulum absolvere’ (‘De cirkel rond maken’, II.6.86), dat Erasmus in het Grieks citeert (met het woord ‘kyklos’, cyclus), vandaar ‘opleiding’ (‘kyklopaideia’, door De Landthseer terecht vertaald als ‘encyclopedie’, en ‘enkyklios paideia’, overigens onvertaald gebleven), om nog iets van de associatie ‘kyklos’ – ‘kyklo-paideia’ te laten horen. Erasmus heeft hierbij een associatie naar ‘in elk getal’ (‘rhythmos’, De Landtsheer vertaalt ‘ritme’), wat een citaat van de retoricus Quintilianus oproept, waarin het woord ‘numerus’ (getal) voorkomt, vertaald als ‘detail’. Het Nederlands is perfect, de vertaling is geheel juist, alleen de associaties worden onvermijdelijk minder duidelijk. Met dit voorbeeld wil ik laten zien voor welke, soms duivelse, dilemma’s de vertaalster moet hebben gestaan: welk aspect, inhoud of vorm, te laten prevaleren. Ze heeft volgens mij ook hierin goede keuzes gemaakt.
De Adagia vormden een ‘onverbiddelijke bestseller’ met talloze drukken. Hier werd voor het eerst een rijke schat aan informatie over de Oudheid in ‘hapklare brokken’ voorgeschoteld voor hen die Latijn kenden. Voor wie dat niet kenden, verschenen al spoedig vertalingen van één of meer adagia in de volkstaal. Direct en indirect hebben de Adagia de humanistische cultuur en de literatuur die zich daarop oriënteerde diepgaand beïnvloed. Niet alleen voor citaten, maar ook als inspiratiebron diende Erasmus’ verzameling. Wie in www.dbnl.org op adagia zoekt, vindt voorbeelden in bijvoorbeeld Roemer Visschers Sinnepoppen, Adriaen van de Venne’s Woudt van wonderlicke sinne-fabulen der dieren, Hendrik Spiegels Hertspiegel, de gedichten van Jan van der Noot en Joannes Six van Chandelier, Joost van den Vondels Vorsteliicke Warande der dieren en Alciato’s Emblemata. De receptie van de Adagia zou een mooie en omvangrijke studie op zich vormen. Wie zo’n studie wil aanvatten, heeft in elk geval goede hulpmiddelen tot zijn of haar beschikking: een wetenschappelijke uitgave van alle adagia (de ASD-reeks, d.w.z. de serie Opera omnia van Erasmus), de Engelse vertaling in de Collected Works of Erasmus, een mooie studie over de receptie van de Lof der Zotheid in de Lage Landen door Hans Trapman, en nu ook een prachtig ruime selectie in de reeks Verzamelde werken, als altijd mooi verzorgd. In deze vertaling zijn de Spreekwoorden net zo levendig, menselijk en actueel als de al genoemde Essais van Montaigne. Je vergeet bijna dat je ‘oudere letterkunde’ aan het lezen bent.
Jan Bloemendal
Desiderius Erasmus, spreekwoorden – Adagia, vertaald door Jeanine De Landtsheer. Amsterdam: Polak & Van Gennep, 2011. Verzameld werk 5. – 500 pp. ISBN 978-90-253-6903-3. € 34,95.