De reis van Sint BrandaanDe reis van Sint Brandaan

De Middelnederlandse Van sente Brandane is aan ons overgeleverd in een volledige redactie in het Comburgse handschrift en een redactie in het Hulthemse handschrift waaraan ruim 300 verzen (aan het begin) ontbreken. De Middelnederlandse versie deelt haar voorouder, een tekst die waarschijnlijk halverwege de twaalfde eeuw in het Rijnland ontstond en die niet bewaard is gebleven, met een Middelhoogduits gedicht uit de veertiende eeuw, een Middelnederduits gedicht en een Hoogduitse prozaversie (beide uit de vijftiende eeuw). De Middelnederlandse en Duitse nakomelingen van de Rijnlandse tekst worden meestal gezamenlijk aangeduid met de naam ‘Reis-versie’. De tekstfamilie vertoont verwantschap met de Latijnse Navigatio Sancti Brendani Abbatis (uit de tiende eeuw of vroeger), maar bevat ook elementen die niet uit deze tekst afkomstig zijn. Waarschijnlijk is een versie van de Navigatio, die zeer populair was en in bijna alle Europese volkstalen is vertaald of bewerkt, slechts één van de bronnen van de Rijnlandse tekst geweest.

De Middelnederlandse Brandaan heeft niet te klagen over een gebrek aan edities. Verschillende uitgaven uit de negentiende eeuw werden gevolgd door onder andere de editie Draak (1949, met een vertaling op rijm door Bertus Aafjes), de editie Oskamp (1971) en de editie van Wilmink, De Jong en Gerritsen (1994), waarin Wilmink een uitstekende rijmvertaling maakte naast een editie van de tekst uit het Comburgse handschrift, verzorgd door een werkgroep van studenten van Gerritsen. In 1997 en 1999 werden respectievelijk het Comburgse en het Hulthemse handschrift uitgegeven in de mvn-reeks, waardoor ook goede diplomatische edities van beide redacties van de Brandaan beschikbaar kwamen. Een digitale editie van Nina Vanhevel (te bekijken op www.sintbrandaan.ugent.be), in 2012 gemaakt in het kader van haar masterscriptie, maakt het mogelijk om de diplomatische afschriften uit beide delen van de mvn-reeks en facsimile’s van de tekst uit Comburg en die uit Hulthem naast elkaar te bekijken.

En nu is er dan dit boek van Ludo Jongen, Julia Szirmai en Johan H. Winkelman, met weer een nieuwe uitgave van de Brandaan. Het titelblad belooft een kritische editie van de tekst naar het Comburgse handschrift. Deze editie gaat vergezeld van prozavertalingen van de Middelnederlandse en Middelhoogduitse Reis-versie en van de Oudfranse en Middelnederlandse Navigatio– versie. De Oudfranse (Anglo-Normandische) rijmbewerking van de Navigatio werd al aan het begin van de twaalfde eeuw gemaakt aan het   Engelse hof; de Middelnederlandse prozavertaling van de Navigatio ontstond in de vijftiende eeuw. Beide staan in een heel andere teksttraditie dan de Reis-versie.

Dat intrigeert. Waarom de keuze voor juist deze vier teksten in één boek? Waarom een kritische editie en vertaling van de Middelnederlandse Reis-versie, en van de andere teksten alleen vertalingen? De beknopte inleiding en verantwoording geven helaas geen antwoord op deze vragen. In de inleiding wordt volstaan met een bespreking van de Ierse zeevaartverhalen en de historische persoon Brandaan. Daarna worden de vier teksten kort geïntroduceerd.

Na de inleiding volgt de kritische editie van de Brandaan naar het Comburgse handschrift. De editeurs hebben niet zelf het handschrift bestudeerd; ze hebben ervoor gekozen om de diplomatische editie van Brinkman en Schenkel uit de mvn-uitgave (deel 4, 1997) van het Comburgse handschrift integraal over te nemen. Wat ze wijzigden aan het diplomatisch afschrift beperkt zich tot het normaliseren van tekens als u/v/w en i/j ‘naar hedendaags gebruik’, toevoeging van hoofdletters en interpunctie en het niet overnemen van cursiveringen bij opgeloste abbreviaturen. Inhoudelijke toelichtingen bij het verhaal worden niet gegeven bij de Middelnederlandse tekst, maar wel bij de modern Nederlandse prozavertaling die daarnaast is afgedrukt. Er zijn enkele emendaties aangebracht, waarvan er een aantal gebaseerd zijn op de tekst van de mvn-uitgave (deel 7, 1999) van het Hulthemse handschrift, die in de editieverantwoording echter niet genoemd wordt als bron.

Wat ook ontbreekt in de verantwoording is uitleg over de beslissingen die ten grondslag liggen aan de editie. Waarom is ervoor gekozen om juist de tekst van het Comburgse handschrift op te nemen? Waarom is de redactie uit het Hulthemse handschrift niet op één of andere manier in de editie vertegenwoordigd, bijvoorbeeld door een variantenapparaat op te nemen? Uiteindelijk wordt de verwachting die de term ‘kritische editie’ oproept niet helemaal waargemaakt.

Het volgende onderdeel is een modern Nederlandse prozavertaling van Le Voyage de Saint Brendan, die gebaseerd is op de editie van Short en Merrilees (2006). Vreemd is de volgende opmerking van de editeurs in de verantwoording van de vertaling: ‘De Anglo-Normandische tekst is geschreven in octosyllaben die gepaard rijmen, de geëigende vorm voor verhalende teksten, het “proza” van de twaalfde en dertiende eeuw. Daarom is de tekst vertaald in prozavorm’ (p. 245). Deze uitspraak is verwarrend en ontneemt de lezer het zicht op hoe het verschil tussen proza en rijm in de twaalfde en dertiende eeuw ervaren werd. Daar komt bij dat de prozavorm in onze tijd voor  allerlei soorten teksten inzetbaar is, ook verhalende; het is daardoor acceptabel om een middeleeuwse rijmtekst in modern proza te vertalen, en minder tijdrovend en inspannend bovendien. De editeurs hadden zich dus niet op deze manier hoeven te verontschuldigen.

Na de vertaling van de Anglo-Normandische Navigatio-bewerking volgt een modern Nederlandse prozavertaling van het Middelhoogduitse gedicht Von Sente Brandan. De vertaling is gebaseerd op de editie die Hahn en Fasbender in 2002 verzorgden. Het boek besluit met een modern Nederlandse vertaling van een tekst die een beetje in de vergetelheid is geraakt: een vijftiende- eeuwse Middelnederlandse prozavertaling van de Latijnse Navigatio, genaamd Leven ende Pelgrimadse des Heiligen Abts Brandanus. Sinds deze in 1891 door Moltzer werd uitgegeven, is er nauwelijks meer aandacht aan besteed in het onderzoek. Het is daarom heel goed dat de tekst op deze manier weer eens voor het voetlicht treedt. De editie die gebruikt is voor het maken van de vertaling, is die van Moltzer.

De editeurs zijn uiteindelijk nergens duidelijk over het doel dat hun met dit boek voor ogen stond, of over het beoogde publiek. Het is natuurlijk aardig om passages te kunnen vergelijken die in alle vier de versies voorkomen. Maar dan blijft de vraag waarom nu juist tussen déze vier teksten vergeleken zou moeten worden: twee teksten uit de Reis-versie, één zeer vroege bewerking van de Navigatio en één zeer late. Een vergelijking tussen de Middelnederlandse prozavertaling en de Latijnse Navigatio lijkt zinvoller (en is overigens ook voor niet-latinisten al mogelijk door de Nederlandse vertaling die Vincent Hunink van de Navigatio maakte (1999)).

Het is wel handig dat er nu voor Nederlandstaligen een vertaling beschikbaar is van het Middelhoogduitse gedicht en van de Anglo-Normandische Navigatio-bewerking; die waren er nog niet. Wat betreft de Middelnederlandse Brandaan is de editie Wilmink/De Jong/Gerritsen in mijn ogen nog steeds de beste combinatie van editie en moderne vertaling. Misschien wel de belangrijkste verdienste van dit, overigens prettig leesbare, boek van Jongen, Szirmai en Winkelman is dat we er weer eens aan herinnerd zijn dat er ook nog een Middelnederlandse prozavertaling van de Navigatio is, die misschien best de moeite van het onderzoeken waard is.

Viorica Van der Roest

Ludo Jongen, Julia Szirmai en Johan H. Winkelman, De reis van Sint Brandaan. Kritische editie van de Middelnederlandse tekst naar het Comburgse handschrift, met  vertalingen van de Middelnederlandse en Middelhoogduitse Reisversie en van de Oudfranse en Middelnederlandse Navigatio-versie. Hilversum: Verloren, 2013. 256 pp. isbn: 978-90-8704-137-3. € 25,– 

Geef een reactie