Lezen in de Lage Landen. Studies over tien eeuwen leescultuur verscheen in november 2017 ter gelegenheid van het afscheid van Berry Dongelmans van de Universiteit Leiden, waar hij sinds 1992 aan verbonden was als onder andere universitair docent Boekwetenschap. Wim van Anrooij en Paul Hoftijzer vormden de redactie van deze feestelijke bundel die maar liefst 38 bijdragen telt van evenzoveel Nederlandse en Vlaamse vakgenoten. In de uitnodiging werd hen gevraagd om een bijdrage te schrijven over ‘een aspect van het lezen dat hen ter harte gaat’ (10). De redacteurs voorzagen hen daarbij van een omvangrijke en enthousiasmerende lijst van onderwerpssuggesties bij het overkoepelende thema ‘lezen van middeleeuwen tot heden’, waaronder leeshonger, leesouders, leesportefeuilles, het (on)nut van lezen, en zelfs leesbrillen (11). Alleen al die lange lijst in de inleiding geeft weer hoe veelzijdig het vakgebied is en hoeveel verschillende soorten relevante vragen er gesteld en beantwoord kunnen worden door de boekwetenschapper – ondanks de constatering die één pagina eerder geuit wordt: er zou maar weinig onderzoek gedaan worden naar de cognitieve aspecten van het lezen en de praktijk van het lezen in heden en verleden. Ook zouden sommige wetenschappelijke benaderingen, zoals literair receptieonderzoek, alweer over hun hoogtepunt heen zijn.
Het brede thema, een tijdsbestek van bijna tien eeuwen, en een relatief groot aantal auteurs: een eenheid creëren was niet de opzet van deze bundel. De bundel wil een ‘reflectie op het lezen in heden en verleden’ (10) bieden. Door de bijdragen chronologisch te ordenen, lijkt er wel een soort lijn te zijn aangebracht in de bundel, maar een overzicht of benoeming van ontwikkelingen gedurende langere perioden wordt niet geboden. De korte bijdragen lenen zich natuurlijk voor vrij detaillistische beschrijvingen van kleine onderwerpen, maar in de inleiding (of in een slotwoord, dat nu ontbreekt) had meer en explicieter aandacht mogen worden besteed aan de andere betekenis van het woord reflectie, op het onderzoeksveld, op de veelzijdigheid van de bijdragen, op wat dat ons laat zien.
Een aantal bijdragen is bijzonder op zijn plaats in deze bundel omdat ze goed aansluiten bij het belangstellingsveld van Dongelmans, zoals het artikel over zes bloemlezingen uitgegeven door Johannes Immerzeel Jr. (door Dick Welsink), en het artikel over de uitleners van Multatuli’s Max Havelaar (door Marieke van Delft). Ton Harmsen, die schrijft over een bewerking van Molières Les femmes savantes door Petrus Burmannus, komt tot zijn onderwerp via de eerste grote publicatie van Berry Dongelmans: de uitgave van de notulen van Nil Volentibus Arduum, die hij in de eerste zin van zijn bijdrage noemt. Ook is er in verschillende bijdragen aandacht voor kinder- en jeugdliteratuur, een onderwerp waarmee ook Dongelmans zich heeft beziggehouden.
In de inleiding wordt gesteld dat er ‘opmerkelijk genoeg’ slechts weinig onderzoek gedaan wordt naar het lezen zelf, waarmee de redacteuren onder andere doelen op ‘de cognitieve aspecten van het lezen’ (10). In de bundel lezen we bijvoorbeeld vooral wie leest (bijvoorbeeld bij Marieke van Delft), wat er gelezen wordt (Olf Praamstra), hoe er gelezen wordt (Otto S. Lankhorst). Adriaan van der Weel snijdt in zijn bijdrage ‘Lezen na de schermrevolutie’ wel het onderwerp cognitieve en emotionele opbrengsten van lezen aan, waarbij hij vooral de cognitieve (kosten en) opbrengsten toont en de gevolgen van het toenemende schermgebruik, en veel relevante vragen opwerpt. Sociale en emotionele opbrengsten van lezen, waaronder het vergroten van empathie door het lezen van narratieve en literaire teksten, komen nauwelijks aan bod in de bundel, en lijken evenals leesmotivatie onder jongeren en de recente discussie over het nut van literatuuronderwijs buiten de boekwetenschap te vallen. Het zijn onderwerpen waar literatuurwetenschappers en psychologen zich mee bezighouden, maar ze hadden niet misstaan in een bundel met de titel Lezen in de Lage Landen.
De bijdragen zijn, zoals gebruikelijk in een dergelijke bundel, beperkt van omvang. Sommige bijdragen wekken de indruk dat de auteur wat heeft moeten snoeien in uitleg. Wat vooral mooi is aan de bundel, is dat velen nauwkeurig laten zien hoe ze te werk zijn gegaan tijdens hun onderzoek. Het toont de verscheidenheid van de vragen die de boekwetenschapper stelt, het materiaal dat hij verzamelt en de methoden die hij daarop loslaat. Frans A. Janssen beschrijft tot in detail de totstandkoming van een gedrukt boek in de zestiende eeuw en ziet in deze boeken bijvoorbeeld de gevolgen van het feit dat de zetter niet op uurloon stond, maar op stukloon. Astrid C. Balsem vergelijkt de teksten in verschillende herdrukken en edities van het werk van drukker Hans de Laet om vast te stellen dat de nieuw aangeschafte druk misschien wel de oudste bekende druk van deze Antwerpse drukker is. Ook in verschillende andere bijdragen worden heruitgaven van eenzelfde tekst met elkaar vergeleken om tot verschillende conclusies te komen. Andere bronnen zijn onder meer correspondentie, formulieren van leesgezelschappen, uitleenlijsten van bibliotheken, stambomen, en zelfs grafzerken… Met deze veelzijdigheid doet de bundel veel denken aan het Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis waarvan Berry Dongelmans hoofdredacteur was en dat dit jaar zijn 25e jaargang beleeft.
Een bundel over het verleden en heden van het lezen (én het onderzoek daarnaar) zou het ook niet zonder uitspraken over de toekomst daarvan mogen stellen. In een aantal artikelen wordt specifiek voor het eigen onderzoeksonderwerp een blik op de toekomst geworpen (bijvoorbeeld door Steven Claeyssens) of wensen met betrekking tot toekomstig onderzoek uitgesproken (bijvoorbeeld door Korrie Korevaart), maar wat mist is een grotere agenda voor het onderzoek. Positiebepalingen van het lezen in de nabije toekomst vinden we wel, beknopt, in de bijdragen van Adriaan van der Weel, José de Kruif en Steven Claeyssens.
In de door uitgeverij Verloren prachtig verzorgde bundel is een kleurenkatern opgenomen met een aantal kleurenafbeeldingen die, verspreid in het boek, ook in zwart-wit zijn terug te vinden.
Marjolein van Herten
Wim van Anrooij & Paul Hoftijzer (red.), Lezen in de Lage Landen. Studies over tien eeuwen leescultuur. Hilversum: Uitgeverij Verloren, 2017. 299 pp. isbn: 9789087046675. € 35,–.