Het Nederlands in gevaar? en andere prangende taalkwesties

Het nederlands in gevaarEind 2014 is het boek Het Nederlands in gevaar? van Cor van Bree verschenen. In dat boek bespreekt Van Bree in achttien hoofdstukken verschillende vragen over het Nederlands. De vraag die in het boek centraal staat, is de hoofdtitel ervan: is het Nederlands in gevaar? Dat thema loopt als een rode draad door het boek. Van Bree bespreekt namelijk zaken die door velen als een bedreiging van het Nederlands worden gezien: Wordt het Nederlands bedreigd door het Engels (hs. 1)? Vormt ontlening een bedreiging voor het Nederlands (hs. 2)? Moeten we ons zorgen maken over de hoeveelheid spelfouten? (hs.4) Onderwerpen die daarnaast ook in het boek aan bod komen, zijn onder meer: Is het Vlaams een aparte taal (hs. 13)? Hoe onderzoek je dialect (hs. 17 & 18)? Wat zijn taalfouten (hs. 15)?

Het doel van Van Bree was om een populariserend boek te schrijven dat thema’s behandelt waarin de gemiddelde taalliefhebber geïnteresseerd is: ‘Wat zijn haar of zijn vragen, haar of zijn ideeën als het over taal gaat?’ (p. 7). In die opzet is Van Bree geslaagd. Zijn boek behandelt zowat alles wat de taalliefhebber interessant kan vinden, onder meer de kwaliteit van het taalonderwijs, de bedreiging van het Nederlands door het Engels en de (on)zin van het Groot Nederlands Dictee. Van Bree wilde niet-taalkundig geschoolde taalliefhebbers kennis bijbrengen over taal, zodat zij zich niet louter op basis van hun eigen talige intuïtie uitspreken over taal(variatie) in het Nederlandse taalgebied.

Met zijn boek probeert Van Bree criticasters van het Nederlands ook wat te bedaren. Niet zelden wordt in de media namelijk geklaagd over de gebrekkige (standaard)taalbeheersing van Vlamingen en Nederlanders en over de kwaliteit van het taalonderwijs. Ook volgens sommige taalkundigen ziet de toekomst van het Nederlands er niet rooskleurig uit. Al in 1990 kondigde Stroop (1990) het einde van de standaardtaal aan, een scenario dat volgens Van der Horst (2008) niet enkel in Vlaanderen en Nederland, maar in alle westerse taalgemeenschappen waarschijnlijk is. Volgens Van Bree is het echter niet zo slecht gesteld met de toekomst van het Nederlands als vaak wordt beweerd. Van Bree geeft bijvoorbeeld aan dat taal op een natuurlijke manier moet evolueren, en dat leenwoorden geen bedreiging voor het Nederlands hoeven te vormen: ‘Leenwoorden kunnen voorzien in de behoefte aan nieuwe uitdrukkingen, er kunnen subtiele verschillen in gebruik en betekenis door ontstaan, ze blijken zich snel te kunnen inburgeren en ze kunnen handig zijn in het internationale verkeer’ (p. 46). Van Brees antwoord op de vraag of het Nederlands in gevaar is, luidt dan ook ‘neen’, al signaleert hij wel enkele problemen. Zo betreurt Van Bree de dominante aanwezigheid van Engels in het hoger onderwijs, niet het minst omdat het Engels dat studenten te horen krijgen vaak gebrekkig is.

Met Het Nederlands in gevaar krijgen we niet alleen een uitgebreide bespreking van interessante thema’s voor taalliefhebbers, we krijgen ook een inkijk in de mens achter de schrijver ‘Cor van Bree’. Van Bree stoffeert het boek namelijk met persoonlijke anekdotes: hij deelt bijvoorbeeld zijn ergernis over het woord ‘sale’ met de lezer en wijdt in hoofdstuk 6 – Bestaat alleen wat in Van Dale, staat? – voortdurend uit over zijn ervaringen met scrabble. Het summum van zijn persoonlijke blik krijgen we in de laatste twee hoofdstukken van het boek. In die hoofdstukken vertelt Van Bree met veel liefde over dialectologisch veldwerk en over de interviews die hij in het verleden afgenomen heeft.

Samengevat: Het Nederlands in gevaar is een uitgebreid, interessant en genuanceerd boek dat geschikt is voor bijna elke taalliefhebber. Toch vrees ik dat het boek niet vaak (uit)gelezen zal worden, en dat heeft te maken met de vorm ervan. De hoofdstukken bestaan uit (te) lange lappen tekst, en de inhoud wordt visueel niet aantrekkelijk gepresenteerd. Het boek bestaat bovendien uit achttien hoofdstukken die los van elkaar gelezen kunnen worden, een structuur die voor behoorlijk wat redundantie zorgt. Het Nederlands in gevaar is overigens niet voor elke liefhebber van het Nederlands even interessant. Het Nederlands in gevaar is namelijk een boek geschreven door een Nederlander voor een Nederlands doelpubliek. Van Bree stoffeert de onderwerpen in de verschillende hoofdstukken met voorbeelden en eigen anekdotes, die vooral betrekking hebben op (het Nederlands uit) Nederland. De uitspraken van Van Bree over het taalgebruik in Vlaanderen – door hem ‘het Vlaams’ genoemd – zijn bovendien vaak nogal kort door de bocht. Zo heeft hij het over ‘ tussentaal’, alsof tussentaal een variëteit is tussen dialect en Algemeen Nederlands, terwijl de status van tussentaal nog wordt onderzocht (Ghyselen 2011; Rys & Taeldeman 2007). Van Bree geeft ook aan dat tussentaal enkel in informele situaties gesproken wordt, terwijl tussentaal ook in formele(re) situaties vaak te horen is.

Chloé Lybaert

 

Bibliografie

Ghyselen 2011 – A. Ghyselen, ‘Structuur en dynamiek van diaglossische taalrepertoria: een pleidooi voor meer empirisch onderzoek’. In: Studies van de BKL 6 (2011).

Rys & Taeldeman 2007 – K. Rys & J. Taeldeman, ‘Fonologische ingrediënten van Vlaamse tussentaal’. In: D. Sandra, R. Rymenans, P. Cuvelier & P. Van Petegem (eds.), Tussen taal, spelling en onderwijs. Essays bij het emeritaat van Frans Daems. Gent, 2007, p. 23-34.

Stroop 1990 – J.P.A. Stroop, ‘Towards the end of the standard language in the Netherlands’. In: J. A. van Leuvensteijn & B. J.B. (eds.): Dialect and Standard Language in the English, Dutch, German, Norwegian Language Areas. Proceedings of the Colloquium ‘Dialect and the Standard Language’. Amsterdam, 1990, p. 162-177.

Van der Horst 2008 – J. van der Horst, Het einde van de standaardtaal. Een wisseling van Europese taalcultuur. Amsterdam, 2008.

 

 

Cor van Bree, Het Nederlands in gevaar? en andere prangende taalkwesties. Houten: Prisma, 2014. isbn: 978 90 0032 221 3. € 24,99